ER LIGT EEN LIJK OP DE WEG VAN DE VOORUITGANG
ER LIGT EEN LIJK OP DE WEG VAN DE VOORUITGANG
ER LIGT EEN LIJK OP DE WEG VAN DE VOORUITGANG
ER LIGT EEN LIJK OP DE WEG VAN DE VOORUITGANG
“Hoe komt het dat niemand zijn ondeugden toegeeft? Omdat men er nu nog steeds aan ten prooi is; men moet wakker zijn om zijn dromen te kunnen vertellen en zijn tekortkomingen erkennen is een teken van gezondheid. Laten wij dus wakker worden om onze dwalingen aan de kaak te kunnen stellen”
(Seneca, “Brieven aan Lucilius”, Boek 6, Brief 53)
Het Vlaams-nationalisme van vandaag steunt op slechts één premisse: met name dat Vlaanderen onafhankelijk van het Koninkrijk België moet worden. Op grond van deze enige premisse zijn in de afgelopen decennia door hun pleitbezorgende acolieten verscheidene “zuivere” redeneringen, hartstochtelijke pleidooien of zelfs onomstootbare waarheden geponeerd. Nochtans, wie het volledige plaatje bekijkt, zal ontdekken dat deze zogenoemde “waarheden” elkaar schaamteloos tegenspreken, waarmee de Vlaams-nationalist zijn eigen ongelijk aantoont. Hierna treft u, dierbare lezer, maar liefst 10 interne contradicties in het huidige discours van het Vlaams-nationalisme. Deze contradicties zijn voldoende bewijs om dit Vlaams-nationalisme volledig overboord te gooien.
In 2007 werd het idee van een federale kieskring door de Pavia-groep geopperd om zo de efficiëntie van het federale België te verhogen. Los van het feit of dit soort kieskring inderdaad efficiëntie inhoudt – de debatten daarover zijn tot op heden nog steeds gaande -, schreeuwden de Vlaams-nationalisten moord en brand, want een dergelijk idee zou ingaan tegen de huidige politieke verhoudingen en evoluties in België. Na de splitsing van de eenheidspartijen zou dit initiatief immers enkel ongeloofwaardigheid kunnen veroorzaken, en daarom was het dus historisch compleet achterhaald. Op zich is die stelling logisch perfect verdedigbaar, hoewel de legitimering zonder meer betwist kan worden. Nochtans stelt zich hier de vraag naar het democratisch gehalte van het federale België. Ieder voorstel om dit probleem op te lossen wordt door Vlaams-nationalisten als niet realistisch afgedaan, aangezien volgens hen het Belgisch systeem niet democratisch kan geregeld worden tussen beide taalgroepen. Toch zullen Vlaams-nationalisten evenmin nalaten om te stellen dat het Belgisch systeem ondemocratisch is, omdat men er niet mee kan beslissen welke politicus van de andere taalgroep mee regeert, de zogenoemde “dominantie van de PS”. Dit leidt tot een merkwaardige cirkelredenering: het Belgisch systeem is ondemocratisch, dus wordt ieder voorstel van oplossing afgewezen, dus kan men niet mee beslissen welke politicus van de andere taalgroep mee regeert, dus is het Belgisch systeem ondemocratisch, dus etc. Of korter: het Belgisch systeem is ondemocratisch, omdat het ondemocratisch is. Prachtig argument, dat nooit van een staatsman komen zal. Trouwens, in feite is er sprake van een drogargument, aangezien Vlaams-nationalisten geen mechanismen wensen die de federatie verstevigen, en dus zijn ze er tegen. Het inroepen van inefficiëntie is dus veeleer een blijk van onwetendheid of hypocrisie.
Het Vlaams Parlement bespreekt, of zet veeleer op de Griekse kalender, sinds enkele jaren de mogelijkheid van een Vlaamse constitutionele tekst. De diverse teksten lopen fameus uiteen. Zelfs over het woord “grondwet” raakt men niet eens. Hoewel een Vlaamse grondwet door de Vlaams-nationalisten als een grondige noodzaak en legitieme eis wordt afgedaan, zouden ze - als ze consequent waren- als eersten een Vlaamse constitutionele tekst moeten weigeren zolang het federale België bestaat. Immers, volgens hen is het Belgisch systeem ontransparant, onlogisch en achterhaald. Maar toch blijven ze een Vlaamse “grondwet” eisen, en liefst zo snel mogelijk. Wie zich kan boeien voor staatsstructuren, of zelfs iemand die even helder nadenkt, zal moeten besluiten dat louter omwille van transparantie een Vlaamse constitutionele tekst ongewenst is. Volgt er een verdubbeling van de grondrechten en hoe deze articuleren en rangschikken tegenover de vele andere grondrechtencatalogi? Wat met de rechtszekerheid, want welke grondwet zal prevaleren in dit juridisch kluwen? Of wat nog maar met de o zo moeilijke, zo niet onmogelijke, onderneming om het Belgische staatsbestel uit te leggen aan een buitenlander? Overduidelijk is dus dat het toekennen van grondwettelijke bevoegdheid aan de Belgische deelstaten het systeem nog verder zal verzwaren, en de vraag kan ook gesteld worden of het wel gewenst en zelfs noodzakelijk is. In ieder geval spreken de Vlaams-nationalisten zich danig tegen als ze een dergelijke “grondwet” aanroepen.
Het lijdt geen twijfel dat in iedere staat transfers vloeien van de ene burger naar de andere, en van de ene regio naar de andere. Dat geschiedt op verscheidene manieren, niet in het minst via taxatie en sociale contributie. In België, zo wordt beweerd, lopen de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Eenvoudigweg gesteld is Vlaanderen dus steenrijk, en Wallonië straatarm. Na een minutieuze berekening door verschillende instanties van het transferbedrag, waarbij iedereen tot vervelens toe op zijn eigen gelijk blijft hameren, zijn we nog niet veel verder geraakt. Toch zijn er al verschillende intelligentere personen, waaronder ook Vlaams-nationalisten, geweest, die vaste voorwaarden hebben gesteld waaraan de regionale transfer moet voldoen: doorzichtigheid, rechtmatigheid en doelmatigheid worden vereist. Op zich is dat zeer lovenswaardig, en zelfs noodzakelijk. Nochtans is het wel wat wrang om zich als overtuigde Vlaams-nationalist aan een dergelijke eis te wagen. Zet men zich ervoor in en worden die voorwaarden ooit zo goed mogelijk geïmplementeerd in wetgeving, dan houdt dit een impliciete erkenning in van het voortbestaan van België. A contrario kan men hieruit afleiden dat, omdat het Vlaams-nationalisme het voortbestaan van België niet wenst, zij ook dergelijke voorwaarden voor de transfers niet mag stellen. Bijgevolg mag het transferargument door Vlaams-nationalisten niet ingeroepen worden.
Overigens blijkt impliciet dat dergelijke voorwaarden mogelijks als onbelangrijk geacht worden. Bijvoorbeeld, het transfersysteem van de Duitse federatie is opgesteld en begrepen door slechts drie personen, waarvan er één al overleden is. Is het Duitse federalisme daarom onterecht? En zo ja, hoe dan een Duitse splitsing rijmen met een civiel taalnationalisme?
Op de koop toe is de gehanteerde voorstelling foutief. In dit verband spreekt men wel eens over de “kleine gezinswagen” die een Vlaming iedere drie jaar betaalt aan een Franstalige. Dat is het looste argument ooit, want het is een gemiddelde. Dat betekent daarom nog niet dat iedere Vlaming een dergelijke bescheiden wagen effectief betaalt. Als u thuis drie zonen heeft en in totaal zes kleinkinderen, heeft gemiddeld gezien iedere zoon van u twee kinderen. Maar wat als één van de drie homoseksueel is? Nemen we daarom als uitgangspunt niet de regionale deelstaten, maar wel de provincies dan zien we een heel ander fenomeen: Waals-Brabant blijkt dan de rijkste Belgische provincie te zijn; Limburg en West-Vlaanderen zijn wellicht netto-ontvangers; de twee Brabanden en Antwerpen zullen allicht meer afgeven dan verkrijgen. Nemen we de arrondissementen of de gemeentes als referentie, dan zullen we nog andere resultaten vernemen. Het eerlijkste resultaat zouden we verkrijgen als we voor iedere burger rekenen of hij inboet of binnenrijft, maar dat zullen sommigen wellicht nooit toestaan. Welnu, aardig wat Franstaligen betalen mee voor aardig wat onwillige, “luie” – want zo noemen ze dat in bepaalde jargons – Vlamingen.
Een vergelijking met het transfersysteem in de Europese Unie via landbouwsubsidies laat ik buiten beschouwing, maar de redering blijft wel gelden: zolang deze ontransparant zijn, moeten we dan pleiten voor het opdoeken van de Europese Unie?
Volgens verscheidene Vlaams-nationalisme zou België een anachronisme zijn. Ofwel is er nooit een overeenkomst tussen beide “volkeren” geweest, hetgeen foutief is, aangezien uit de geschiedenis van België duidelijk blijkt dat er ooit wel een zeer sterke overeenkomst is geweest. Zoals na de Revolutie, na de Wereldoorlogen of na overlijden van een koning. Ofwel bestaat de overeenkomst niet meer, hetgeen eveneens problematisch is, aangezien dit dus betekent dat het legitiem is te stellen dat er ooit een Belgisch “volk”, in zijn nationalistische betekenis, bestaan heeft. En zodoende kan de heroïsche Vlaamse voorgeschiedenis niet meer Vlaams genoemd worden.
Sommige Vlaams-nationalisten stellen tegen een aanhechting van Vlaanderen aan Nederland geen grote voorbehouden, of vinden het zelfs wenselijk. Dit alles in het licht van het gemeenschappelijke taalkarakter tussen beiden “volkeren”, dat dus eigenlijk slechts één “volk” is. Om efficiëntieredenen, en eventueel zelfs ideologische redenen gebaseerd op de taal – alhoewel Nederlanders ‘ge’ en ‘gij’ erg charmant vinden, spreken ze het vooralsnog niet -, kan een dergelijk argument zeker tellen. Nochtans schuilt er één groot gevaar: voor een Vlaams-nationalist is het koningshuis een geldverslindende, ondemocratische instelling; ook dat argument valt perfect te verdedigen. Maar beide argumenten samen zal evenwel haast onmogelijk zijn. Moest Vlaanderen op dit moment onafhankelijk worden en toenadering tot Nederland zoeken, dan zit het opnieuw opgescheept met een monarchie. Dus resten er slechts twee mogelijkheden: ofwel zeggen de semi-orangisten - want volwaardige Orangisten beschouwen de Lage Landen als een geheel, los van de taal - dat ze royalisme tolereren en aanvaarden, hetgeen tegen hun huidige discours ingaat; ofwel wijzen ze iedere aansluiting bij Nederland manifest van de hand, hetgeen zou impliceren dat beiden twee verschillende volkeren zijn. Anders beslissen zou inconsequent zijn.
De kwestie Brussel is een zeer ambigue situatie. Alhoewel de Vlamingen – of Nederlandstaligen, hoe men het wilt – er een grote minderheid vormen, en zelfs door sommigen als de meest gehate stad wordt genoemd, zijn de Vlaams-nationalisten zeer vaak ervan overtuigd dat Brussel (ook) een Vlaamse stad is. Vandaar is het mogelijke statuut van Brussel na een Vlaamse onafhankelijkheid zeer problematisch, niet in het minst voor de huidige Vlaams-nationalistische retoriek. Wat deze Brusselse kwestie betreft, zijn er slechts twee mogelijkheden voor het huidige Vlaams-nationalisme. Daarom wordt de Brusselse kwestie met de grootst mogelijk zorg ontweken.
Deze haast onwaarschijnlijke hypothese is in feite ook de hypocrietste die een Vlaams-nationalist kan aannemen. Als voor het huidige Vlaams-nationalisme een onafhankelijk Vlaanderen de enige uitweg is uit het probleem België - waar een taalmeerderheid zogezegd geregeerd wordt door een taalminderheid, én waar er geen taalhomogeniteit (in het kader van een civiel nationalisme) is – dan is het pleidooi voor de aanhechting van Brussel een contradictie. Immers, in een stad waar 90% van de bevolking als moeder- of voertaal het Frans heeft, zal in een onafhankelijk Vlaanderen dat Brussel omvat, noch het probleem van de taalminderheid - die gerespecteerd moet blijven worden - verdwijnen, noch een taalhomogeniteit ontstaan. Zonder het te beseffen haalt het Vlaams-nationalisme hiermee een institutioneel paard van Troje binnen. Bijgevolg moet men kiezen: als men kiest voor Brussel, behoudt men in zekere zin het Belgische taalprobleem (“de geblokkeerde en door chantage bijeengehouden Belgische constructie”), maar dan mag men niet beweren dat men bezwaren heeft tegen datzelfde taalprobleem op federaal niveau. In realiteit heeft het Vlaams-nationalisme wel degelijk bezwaren tegen dat taalprobleem, en dus moet men logischerwijs Brussel afstoten. In ieder geval lijkt het sowieso onwaarschijnlijk dat een grote taalminoriteit zal kiezen voor de andere taalgroep die precies omwille van haar taal haar heeft laten vallen. En daarom moet dit alternatief dat Vlaanderen Brussel laat vallen ook geanalyseeerd worden.
Andere Vlaams-nationalisten staan deze optie voor, waarbij Brussel een soort van Washington D.C. - een vergelijking waar trouwens al veel te veel woorden aan vuil zijn gemaakt - wordt. Alhoewel deze optie erg onrealistisch is, niet in het minst in een Europees kader (overigens, het gedacht dat Europese Unie zou tussenkomen om de positie van de Vlaamse Brusselaars te verdedigen uit “dankbaarheid” voor aan haar het schenken van Brussel, zoals sommigen beweren, is al evenzeer onrealistisch, om niet te spreken van hilarisch-idealistisch), komt dit plan evenzeer in tegenspraak met één van de fundamentele stellingen van het Vlaams-nationalisme. In de loop van de Belgische institutionele geschiedenis en de vorming van de federale staat is het één en ander afgepalaverd over het statuut van Brussel. Waar in Franstalig België eerder (maar zeker niet iedereen) het “federalisme met de drie” wordt voorgestaan, om de eenvoudige reden dat Brussel en Wallonië verschillen door hun grootstedelijke respectievelijk landelijkere karakter, staat Nederlandstalig België eerder een “federalisme met de twee” voor. Dat laatste impliceert een simultane interventie van beide Gemeenschappen in het hoofdstedelijke gebied. Zeker in Vlaams-nationalistische kringen is men vaak argwanig geweest tegenover een zelfstandig statuut voor Brussel, niet in het laatst omdat de Vlaamse Brusselaars daar in de minderheid zouden worden gesteld. Vandaar hebben Vlaams-nationalisten de neiging om steeds te willen aantonen dat de Brusselse instellingen slecht functioneren en dat Brussel zo weinig mogelijk macht zou mogen toekomen, aangezien zij deze enkel inefficiënt – om welke redenen dan ook - kan aanwenden. Welnu, als deze Vlaams-nationalisten, die deze Brusselse inefficiëntie aanvoeren en als bewezen achten, beweren dat, indien Brussel zich niet bij Vlaanderen aansluit, als een soort District of Columbia moet voortbestaan, dan spreken zij zichzelf tegen, aangezien zij eerder stelden dat het Brussels bestuur enkel inefficiënt kan werken. Meer nog, een dergelijk D.C. zal over veel meer bevoegdheden beschikken dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest momenteel beschikt. Brussel als stadsstaat beschikt dan in principe soeverein over alle bevoegdheden.
Terzelfdertijd is Brussel competent én incompetent, naargelang de goesting van de Vlaams-nationalist. Dit is logisch onmogelijk.
Bijgevolg mogen Vlaams-nationalisten logischerwijs niet pleiten voor een onafhankelijk Brussel, maar moeten zij noodzakelijkerwijs de aansluiting van Brussel bij Wallonië voorstaan, en zelfs toejuichen. Er is namelijk geen andere optie vanuit hun redenering gezien. Evenwel zal geen enkele Vlaams-nationalist dat durven doen. Dat is de reden waarom Vlaams-nationalisten geen logische oplossing voor Brussel in hun splitsingsscenario's opnemen.
Bovendien zullen zich bij het afstaan van Brussel een aantal randgevolgen voordoen die in het Vlaamse nadeel zijn. Zo zal het quasi-zeker tot tegengoesting van de nationalist tot Vlaams grondverlies leiden, aangezien een aantal randgemeentes een Franstalige meerderheid heeft. En op de koop toe worden de rechten van de Vlaamse Brusselaars verkleind, omdat ze hun vergrendelde minderheid in het Brusselse Parlement nog moeilijk kunnen afdwingen en verzekeren. Tot slot zal Vlaanderen ook afhankelijk worden van de Brusselse of Brussels-Waalse regelgeving, wanneer ze haar beleid op het economisch centrum dat Brussel is moet afstemmen. Dit fenomeen doet zich reeds voor rond Washington D.C. zelf, tussen Washington D.C., Maryland en Virginia.
Tot slot leidt één en ander tot de grootste absurditeit in het huidige Vlaams-nationalisme: hoe groter de bescherming van Nederlandstaligen in Brussel, hoe noodzakelijker de Belgische staat is. Nederlandstalige Belgen wensen immers geheel terecht een zo groot mogelijke Nederlandstalige participatie in het Brussels hoofdstedelijk gebied. Nochtans pleit het huidige Vlaams-nationalisme logischerwijs voor het afstaan van Brussel en dus ook voor het verlies van zeggenschap, terwijl in het federale België een zeggenschap over Brussel voor de Nederlandstaligen wordt gegarandeerd. Wensen Vlaams-nationalisten die zeggenschap, dan moeten zij zodoende concluderen tot het behoud van België, hetgeen al helemaal absurd is volgens hun preferenties. Zoals ooit gesteld door een scherpzinnige pen: “Maak een einde aan België en de speeltijd voor de Vlamingen in Brussel is uit. En de Europese Unie zal het geen ene barst kunnen schelen.” Het zou de tweede maal zijn in haar geschiedenis dat Vlaanderen haar hoofdstad verliezen zou, hoewel het deze keer door de hypocrisie van de Vlaams-nationalist zelf veroorzaakt werd.
Identiteitsbepaling is een belangrijke maar moeilijke kwestie. Zeker in de ideologie van het nationalisme is de vorming en aanname van een identiteit van wezenlijk belang. Maar op welk criterium moet men identiteit baseren? Wat betekent het voor het Vlaams-nationalisme om een Vlaming te zijn?
Neemt men als criterium dat iemand een Vlaming is als hij de Vlaamse taal als moedertaal spreekt, dan leidt dat tot de vervelende conclusie dat men Brussel niet als een exclusief Vlaamse stad kan karakteriseren, en bijgevolg dat Brussel niet tot het Vlaams grondgebied kan behoren. Bovendien zullen niet-Vlaamstaligen nooit een Vlaming kunnen zijn. Dit criterium is dus onhoudbaar, want Brussel is evenzeer ook een Vlaamse stad in de ogen van een Vlaams-nationalist.
Neemt men als criterium dat iemand een Vlaming is wanneer hij tot het Vlaams grondgebied behoort, dan stelt dit ook moeilijkheden. Want het is onduidelijk wat men onder Vlaams grondgebied verstaat. Alle gebieden waarover Vlaanderen zich historisch uitstrekte? Neen, want dan blijft men met Oost- en West-Vlaanderen, een stuk Henegouwen en Frans-Vlaanderen over. Alle gebieden waarover de Vlaams-Nederlandse dialecten zich uitstrekken? Neen, want dan moet men Nederlands Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen terug opeisen. Alle gebieden die institutioneel gezien vandaag onder het gebied Vlaanderen vallen? Neen, want dan is Brussel ab initio uitgesloten, hetgeen door sommige Vlaams-nationalisten net niet gewenst wordt, en hetgeen bovendien het statuut en identiteit van de Vlaamse Brusselaars ernstig in vraag stelt. Het is dus duidelijk dat de kwestie identiteit en gemeenschap een diepgaandere verklaring verdient, hetgeen volgen zal.
Het Vlaams-nationalisme in zijn huidige vorm maakt nu eens gebruik van het criterium moedertaal, dan weer van het criterium grondgebied. In ieder geval leiden beide eigenschappen tot een onoverwinnelijke contradictie, aangezien in beide gevallen het systeem niet sluitend kan zijn. Dus moet men concluderen dat het de Vlaamse identiteit niet sluitend vastgesteld kan worden, en dus ook niet gehanteerd. Het begrip is dus onbruikbaar.
Het Vlaams-nationalisme in zijn huidige vorm is een romantische ideologie, en voor zij die erin geloven ook een zeer krachtige ideologie. Ook andere nationalismes vertonen deze kenmerken. Zoals hierboven reeds werd aangehaald, zijn er soms afwijkende meningen binnen het Vlaams-nationalisme als het erop aankomt hoe Vlaanderen onafhankelijk moet worden. De kwestie Brussel is op dat vlak één van de mooiste voorbeelden, waardoor de Vlaams-nationalisten in een verdeeldheid geraken. Vandaar dat de kwestie zo weinig mogelijk aangeraakt wordt. Aangezien de Vlaams-nationalist met veel overtuiging gelooft in zijn ideologie, en dus ook in zijn persoonlijke preferenties op dat vlak, heeft hij veelal de neiging om de Vlaams-nationalisten als één blok te zien. Maar daarbij transponeert hij ongewild zijn eigen preferenties op het gehele “blok”. Immers, in zekere zin heeft iedere nationalist zijn eigen idee van een onafhankelijk Vlaanderen, en door de kracht van zijn overtuiging beschouwt hij deze als de enige juiste. Bijvoorbeeld, over Brussel: moet dit bij het onafhankelijke Vlaanderen of niet? Concluderend kan men stellen dat er tussen de Vlaams-nationalisten zelf onoverwinnelijke contradicties wat betreft individuele opvattingen zijn; wederzijds leggen ze elkander een verschillende “eendracht” op. In die zin zou het kunnen lijken dat het onmogelijk is om over het Vlaams-nationalisme in het algemeen te spreken, hetgeen tegen mijn eigen opzet zou ingaan. Dat is echter fout, aangezien de premisse dat Vlaanderen onafhankelijk moet worden overeind blijft.
Dus tussen de Vlaams-nationalisten zelf zijn er grote verschillen: sommigen trekken identiteit tot in het extreme, anderen zien het louter als lidmaatschap van een gemeenschap zonder dat er superieure kwaliteiten aan verbonden zijn maar veeleer historische legitimaties. Sommigen merken deze inhoudelijke verschillen op en proberen deze wel eens te nuanceren. Maar als zij dan toch zelf onderscheid eisen, waarom passen deze genuanceerdere Vlaams-nationalisten datzelfde gebod van onderscheid ook niet toe op de Franstaligen, die eveneens uiteenlopende visies hebben? Wat geldt voor de ene, geldt immers ook voor de ander. Waar sommigen de eerste klip konden omzeilen door te nuanceren, varen ze zelf in ondiep water door hun nuance niet uit te breiden tot de ander.
Stel dat men op een ochtend wakker wordt en beseft dat België verdampt is. Dit wil zeggen dat door staatsevolutie een gedeelte van de bevoegdheden naar een lager echelon zijn gegaan, of naar een hoger, of naar beiden. In iedere Europese lidstaat is er in de laatste tientallen jaren een afkalving van de centrale staat waar te nemen. Zeker in België heeft dit proces zich sterk doorgezet in de jaren '70 tot '10. Bepaalde Vlaams-nationalisten argumenteren in dat verband dat de verdamping van België totaal zal zijn, aangezien deelstaten en de Europese Unie haar bevoegdheden geleidelijk overnemen. Als men deze visie, die logisch mogelijk is, voorstaat, dan impliceert dit dat men Vlaanderen pas onafhankelijk kan verklaren van zodra Europa die federale bevoegdheden heeft overgenomen. Het zou immers - en dat hebben deze Vlaams-nationalisten in kwestie goed begrepen – zinloos zijn om voor een beperkte tijd bevoegdheden naar een lager niveau te halen om ze daarna opnieuw naar het Europees niveau te versluizen. Dat zou een veel te kostelijke, maar ook mogelijks onhaalbare operatie zijn. Toch schuilt er een contradictie in hun houding. Geen enkele overtuigde Vlaams-nationalist zal ontkennen dat hij morgen de Vlaamse onafhankelijkheid zou afwijzen, en dus wordt het Europa-argument onlogisch gebruikt. Maar toch moeten ze, als dit Europa-argument aanhouden, instemmen dat de Vlaamse onafhankelijkheid slechts mogelijk is als de Europese Unie die bevoegdheden overgenomen heeft die haar ook desgevallend rechtmatig toekomen, zoals bijvoorbeeld defensie.
In dit verband dient overigens ook opgemerkt te worden dat bepaalde nationalisten het niet erg nauw nemen met de voorstelling van de feiten. Moest Vlaanderen (met in begrip van Brussel nota bene) onafhankelijk worden, dan zouden "er nog elf EU-lidstaten kleiner zijn". Hieruit zou moeten blijken dat Vlaanderen absoluut niet in een verzwakte positie komt te staan binnen de Europese Unie. Erbij vermelden doen ze dan wel niet hoeveel lidstaten groter worden, en dat de grootste lidstaten alleen maar machtiger worden bij veel kleineren. Inderdaad, als mijn grootvader slechts nog een beetje haar langs de rand van zijn hoofd heeft, mag ik dan beweren dat hij niet kaal is, omdat andere grootvaders helemaal geen haar meer hebben?
Tot slot rest nog de bespreking van het regionaliseringargument. Vlaams-nationalisten gebruiken zeer vaak het argument dat het van primordiaal belang is om bepaalde bevoegdheden - zo niet alle bevoegdheden - te regionaliseren, omdat de verschillende visies niet tot één beleid kunnen worden samengebracht. Dat kan een legitiem argument zijn, indien daarvoor een rationele reden bestaat.
Nochtans blijkt dat nadat een bepaalde bevoegdheid eenmaal geregionaliseerd is, verschillende Vlaams-nationalisten de beleidsstrategieën van de andere overheden, ook de federale wat gedeelde of aanverwante bevoegdheden betreft, hekelen. Deze verschillende strategieën zouden dan aantonen dat zelfs onder de deelstaten geen samenwerking mogelijk is, aangezien ze zich niet afstemmen op elkanders beleid (hetgeen sowieso noodzakelijk en onontkoombaar is op de postzegel grondgebied die we hebben). Met andere woorden pleiten deze nationalisten dan ook voor een loepzuivere herfederalisering, hetgeen ook in bepaalde domeinen perfect te verdedigen valt. Prachtige voorbeelden zijn het wegenvignet, de groenestroomcertificaten of de geluidsnormen voor vliegtuigen.
Maar beide stellingen tegelijk gaan logisch gezien niet samen: regionalisering houdt in dat de deelstaten beter geschikt zijn om een beleid te voeren. Maar dan mag men niet de strategieën van een andere overheid gaan laken, om daarmee aan te tonen dat het naast elkaar bestaan van de deelstaten zo een uiteenlopende gevolgen heeft, dat het land niet verder kan functioneren wegens gebrek aan coherentie.
Ofwel wordt geregionaliseerd en gecoöpereerd, ofwel wordt geherfederaliseerd en unaniem beslist. Trouwens, in een onafhankelijk Vlaanderen komt men Wallonië en Brussel hoedanook opnieuw tegen. Dus moeten dergelijke Vlaams-nationalisten erkennen dat samenwerking noodzakelijk, en ook mogelijk is, op deelstatelijk of interstatelijk vlak. Wilt men daarentegen de Franstaligen zo goed mogelijk beïnvloeden in een bepaald beleid, dan moet men volstrekt opportunistisch kiezen voor de federatie. Ik vergeet dan ook niet wat Gaston Geens wél gezegd heeft: “Wij zullen moeten bewijzen dat wij wat we zelf doen, beter doen.” Kennelijk niet dus.
Concluderend wil ik geenszins stellen dat het Vlaams-nationalisme wegens haar voorkeur voor het Vlaams Gewest verwerpelijk is. Wel dat indien een nationalist dergelijke voorkeur heeft, hij zichzelf ontegensprekelijk tot een logisch onoverwinnelijke tegenstelling dwingt. Zo raakt hij verstrikt in de val die hij zelf spande. De oorzaak ervan is immers zijn onwrikbare geloofspremisse dat Vlaanderen onafhankelijk moet worden van het federale België, en zodoende is het voor het Vlaams-nationalisme onmogelijk zichzelf in vraag te stellen. De paradox die het huidige Vlaams-nationalisme verziekt, is daarom absoluut, maar wordt ze tevens radicaal genegeerd door haar aanhangers uit louter emotionele redenen. Dit alles wars van enige voorkeur of vooroordeel, maar zuiver gebaseerd op de rede.
Toch moet degene die bekritiseert, ook een oplossing verschaffen. Immers, kritiek is gemakkelijk, maar kunst, tja, dat is moeilijk. Het is zeker mogelijk om een staatsbestel te evalueren, nadat men eerst het individu, de gemeenschap en de staat en haar staatsbestel geanalyseerd heeft. Voor België zal ik die denkoefening nog wel eens maken.
In ieder geval is het Vlaams-nationalisme in zijn huidige vorm onmogelijk is, en bijgevolg verwerpelijk. En dat alles enkel en alleen op basis van de feiten…
J.J.J.K. Theelen ■
Steun & onderschrijf het manifest
Copyright © 2020 PAX BELGICA - Alle rechten voorbehouden.